Het kan gebeuren dat het kind in de jonge jaren momenten van emotionele verwarring en paniek beleeft, omdat ouders of andere voor het kind belangrijke mensen op krenkende, overdreven wijze hun misnoegen laten blijken over diens gedrag. Ze laten merken dat ze zijn gedrag verschrikkelijk vinden. Of ze laten merken dat ze het niet volmaakt genoeg vinden en suggereren dat dit wel eens vreselijke gevolgen zou kunnen hebben. Het kind kan bijvoorbeeld van de ouders te horen krijgen: “Als je echt van ons zou houden, zou je je wel wat meer voor ons inspannen. Maar dat doe je niet. Je bent geen goed kind. Pas maar op, de mensen zullen er wel achter komen dat je niet goed bent en dan zullen ze niet meer van je houden en dat zal heel erg verschrikkelijk voor je zijn. Heel verschrikkelijk”.
Hoewel niet voor de hand liggend zou een kind hierop kunnen antwoorden dat het dat allemaal nogal overdreven vindt, dat het van mening is dat het voldoende van de ouders houdt en dat het dit naar zijn mening voldoende laat blijken. Het zou er aan toe kunnen voegen dat het best fouten zal maken, dat het ook maar een mens is en dus niet volmaakt kan zijn. Maar als anderen hem dat willen verwijten, dan gaan ze hun gang maar. Als ze om die reden niet meer om hem geven, dan moeten ze dat maar laten.
Zou een kind zo reageren, dan zou het rationeel te werk gaan en dan zou de aanvankelijke toestand van verwarring en paniek verdwijnen en zou het mogelijk gezonde negatieve emoties ervaren, zoals verdriet of ergernis. Maar gewoonlijk neemt het zo’n uitval van de ouders serieus. Het zal dan de zinnen die deze over hem uitstorten tot eigen zinnen maken, en deze steeds maar weer in zichzelf herhalen. Daarmee zijn de uitspraken van de ouders over hem onderdeel geworden van zijn Selftalk. En niet alleen de gesproken tekst van de ouders gaat daartoe behoren, maar ook de kritische blik, de stemintonaties, de afkeurende houding en de misprijzende gebaren, waaraan hetzelfde misnoegen is af te lezen, worden door het kind omgezet in zinnen van gelijke strekking. Op zo’n moment heeft het de opvattingen van de ouders over hem, hun definitie van hem, tot de zijne gemaakt: ‘als ik niet voor de volle 100 procent van mijn ouders hou en mij niet volledig voor hen inzet, zullen zij en andere mensen gaan denken dat ik geen goed kind ben.’ Of het kind zou ook kunnen gaan denken: ‘omdat veel mensen mij mogelijk afkeuren, omdat ik volgens mijn ouders niet voor de volle 100 procent om ze geef, zal ik inderdaad wel geen goed kind zijn.’ Dergelijke zinnen die door het kind zijn overgenomen en tot opvattingen en gedachten over zichzelf zijn geworden, veroorzaken ongezonde negatieve emoties, zoals gevoelens van ontoereikendheid en schuld, gevoelens van angst en neerslachtigheid, gevoelens van zelfverwijt, zelfhaat en walging van zichzelf.
Selftalk
Het alledaagse denken van de mens verloopt gewoonlijk in woorden en zinnen. Vanaf de vroege kinderjaren beginnen mensen te leren hun gedachten onder woorden te brengen, hun waarnemingen en gevoelens in woorden uit te drukken. Woorden en zinnen zijn de voornaamste voertuigen van het menselijk denken. Ellis noemt dit de Selftalk. Het is een belangrijk begrip . Want door het gelijk te stellen met het menselijk denken en aangezien aan het denken de emoties zijn gekoppeld, luidt de eindconclusie dat de menselijke emoties kunnen worden beïnvloed en kunnen worden veranderd door de selftalk te veranderen. Want wanneer we steeds woorden of zinnen herhalen, dan kunnen die tot gedachten worden : ” ….then for all practical purpose the phrases and sentences that we keep telling ourselves frequently are or become our thoughts and emotions” (Ellis,1970, p.50 e.v.).
Met het begrip Selftalk meent Ellis een veel betere verklaring te hebben gevonden voor het vasthouden aan ‘oud zeer’. Selftalk is te beschouwend als een voortdurende re-indoctrinatie van de oorspronkelijke irrationele opvattingen. Hij verwerpt dan ook de opvatting als zou er tussen de huidige emotionele problematiek en het in het verleden opgedane trauma een rechtstreeks, causaal verband bestaat (Ellis,1973b, p.58).
Zo’n gebeurtenis van verwarring en paniek kan de aanzet zijn tot een emotionele stoornis. Het kind, in verwarring, heeft nu van de ouders geleerd dat zijn onvolmaaktheid en het feit dat hij fouten maakt, iets verschrikkelijks is, dat hij dat niet mag accepteren, want dat daarom de ouders en anderen minder van hem houden en dat dit onverdraaglijk en verschrikkelijk is.
Daar komt nog bij dat het kind zich ervan bewust is dat het hem neerslachtig maakt en dat het er over piekert. En in het algemeen is het zich er ook van bewust dat zulk gedrag niet gewenst wordt en in onze cultuur sociaal wordt afgekeurd. Het gevolg hiervan is weer dat het leert dat het hebben van deze symptomen al even verschrikkelijk is: ‘is het niet verschrikkelijk, wat ben ik toch een worm, dat ik daar zo over in zit en dat ik neerslachtig ben en me waardeloos voel.’
Zo’n gedachtengang levert nog meer getob en gepieker op, het kind voelt zich nog neerslachtiger en waardelozer. En opnieuw wordt dit een bron van voortgaande zelfverwijten en geklaag, in plaats van een aanleiding om er mee te stoppen. Het kind komt in een vicieuze cirkel terecht van zelf-veroordeling, schuldgevoel en neerslachtigheid, een cirkel waar hij niet meer uitkomt. Deze zelfsaboterende wijze van denken wordt tot een gewoonte (Ellis, 1970, p.20; 1973a, p.178; 1978,p.69).
De conclusie van Ellis luidt dan ook dat de neurose een emotionele stoornis is (1978, p.38), veroorzaakt door irrationele en onlogische opvattingen, overtuigingen, normen en waarden, en heeft daarom in wezen een ideologische of filosofische oorsprong. De emotionele stoornis ontstaat door gewoontevorming, want ‘hoewel sommige overerfelijke factoren het voor de ene persoon gemakkelijker maken om gestoord op te groeien’ wordt ‘voor zover we weten niemand neurotisch geboren’ (Ellis,1978, p.61). De emotionele stoornis is een tot gewoonte geworden zelfsaboterend gedrag (Ellis, 1979, p.164). ”Blaming or damning is the very core of emotional disturbance” (Ellis, 1973, p.174) hetgeen zich uit in gejammer en gezeur.
Dat betekent dat wanneer iemand van zijn emotionele gestoordheid af wil komen, hij zich er op zal moeten toeleggen om zijn irrationele ideeën, zijn niet-verifieerbare opvattingen over de werkelijkheid op te geven. Hij zal zijn (irrationele) levensfilosofie moeten herzien en moeten vervangen door een aan de werkelijkheid getoetste en toetsbare (rationele) levensopvatting.
Kenmerkend voor een emotionele stoornis is dat de emotionele reacties op gebeurtenissen of situaties steeds ondoelmatig zijn. Het zijn emotionele reacties die voor een objectieve buitenstaander met de werkelijkheid in geen verhouding staan. Bovendien zetten ze de persoon niet aan om stappen te ondernemen om in de toekomst meer levensvreugde te hebben. Met andere woorden, het zijn emotionele reacties zonder actietendens.
Ellis verklaart dit als volgt: “ … en je hebt de neiging zo in paniek te raken bij de mogelijkheid dat je ‘slechte’ dingen gaat doen of afkeuring zal verdienen, dat je vaak zowel lichamelijk als geestelijk ‘verstijfd’ raakt en het vermogen verliest om ook maar iets opbouwends te doen” (Ellis, 1978, p.65). En elders (Ellis, 1988, p.95): ( mensen die iets)…”vreselijk of verschrikkelijk vinden geven zichzelf de illusie dat je er absoluut niets aan kunt doen en dat je nooit het vermogen zult hebben deze vreselijke wereld die dergelijke rampen veroorzaakt en jou ermee blijft kwellen, aan te kunnen. Alle controle wordt uit handen gegeven en maakt je afhankelijk van de ingebeelde verschrikkingen”.
Emotionele stoornissen gaan gepaard met ongezonde negatieve emoties : voortdurend getob en gevoelens van overdreven vrees, depressie , angst , woede, schuldgevoel; gevoelens van waardeloosheid en neerslachtigheid. Ze openbaren zich naar buiten in voortdurend gejammer en gehuil en ze verspreiden een sfeer van neerslachtigheid om zich heen.
De tot gewoonte geworden zelfsaboterende gedachtengang bezorgt de persoon veel overlast en verwacht zou kunnen worden dat zo’n gewoonte daarom verdwijnt. En inderdaad wordt deze niet versterkt of beloond volgens de principes van de gedragstheorie. Deze gedachtengang wordt echter op een andere manier beloond, en daarom kan hij zich handhaven. De beloning zit ‘m in het feit dat hij gewoonlijk bevestigd worden. Iemand die bang is om in het openbaar te spreken, maar er niet onderuit kan, bakt er gewoonlijk ook niets van. Dus hij ziet zijn vrees bevestigd. Een andere vorm van beloning schuilt in het vermijdingsgedrag. In plaats van een poging te wagen om in het openbaar te spreken, zal zo’n persoon het uit de weg gaan. Het vermijden levert het kortstondige genoegen op de vrees even niet te voelen, maar daardoor kan deze zich wel handhaven (Ellis,1974a, p.324).
II
De oorsprong van de neurose moet gezocht worden in de kinderjaren, want in deze periode ontwikkelen zich de opvattingen over jezelf, de anderen en de wereld. De specifieke positie van et kind en een aantal specifieke eigenschappen spelen daarbij een rol:
a
de positie van het kind wordt gekenmerkt door de volledige afhankelijkheid van de zorg van de ouders. Wil een kind voorspoedig en gelukkig opgroeien, dan is de hulp van de ouders onontbeerlijk, want het is b.v. nog niet in staat om reële en ingebeelde gevaren uit elkaar te houden, het rationele denken ontwikkelt zich pas op latere leeftijd. Bovendien, een kind “needs love and approval” (Ellis,1970, p.61) en het is hiervoor aangewezen op de ouders, het gezin en de nabije omgeving.
b
Ook de volgende eigenschappen zijn kenmerkend voor een kind:
-het is op zichzelf gericht;
-het is ingesteld op onmiddellijke bevrediging;
-het is zeer beïnvloedbaar en conditioneerbaar;
-het neemt datgene wat de ouders en belangrijke anderen zeggen meestal letterlijk, serieus en absoluut; dit geldt in het bijzonder voor de positieve en de negatieve opmerkingen over zichzelf.
-het is geneigd om complimenten voor of kritiek op zijn doen en handelen te beschouwen als waardering of kritiek op zichzelf als persoon. Krijgt het vanwege zijn prestaties een compliment dan zal zijn zelfvertrouwen toenemen en het zal gaan denken dat het goed is. Krijgt het echter te horen dat het zich waardeloos gedraagt, dan zal het gemakkelijk de conclusie trekken , dat het waardeloos is.
-daarbij mist het ‘t vermogen om te relativeren. Frustraties worden dan ook gezien als iets wat eeuwig kan duren in plaats van te denken dat het wel weer over zal gaan.
-ook is het geneigd om te veralgemeniseren en ook dit kan positief en negatief uit pakken. Wanneer het te horen heeft gekregen dat het iets verkeerds gedaan heeft, denkt het gemakkelijk dat het nooit iets goeds doet.
Verstandige ouders zullen de jeugdjaren van de kinderen benutten om hen bij te brengen, dat ze onvolmaakte wezens zijn en dat dit helemaal geen probleem hoeft te zijn. De opvoeding zal er op gericht zijn de kinderen te leren zichzelf te accepteren als feilbaar en onvolmaakt, zodat ze hun zelfaanvaarding en hun zelfrespect niet zullen laten afhangen van wat anderen van hen denken. Ze zullen al vroeg leren dat ze goede en slechte kanten hebben. En ze zullen moeten leren, om er in het leven het beste van te maken.
Om de kinderen dit mee te geven wordt van de ouders gevraagd, om kritisch tegenover zich zelf te staan, een opdracht die veel rationeel denken vraagt. Dat is niet eenvoudig.
Hieronder zullen een aantal opvoedingsfouten worden opgesomd die gemakkelijk tot emotionele stoornissen kunnen leiden. Het gaat om opvoedingsfouten, die irrationele denkbeelden bij het kind tot ontwikkeling brengen:
-het kan voorkomen, dat de ouders hun kinderen willen afleren zich ‘slecht’ of ‘stout’ te gedragen en dit proberen te bereiken door hen te bedreigen met liefdesverlies. Ze zeggen tegen de kinderen, dat wanneer ze ‘stoute’ en ‘slechte’ dingen doen, niemand, de ouders inbegrepen, van hen zal blijven houden of hen aardig zal vinden. Kinderen leren hiervan, dat ze alleen maar gewaardeerd worden als persoon, als ze zich goed gedragen. En dat het verkrijgen van de liefde van anderen afhankelijk is van dit goede gedrag;
-gewoonlijk zullen kinderen zich identificeren met de ouders. Wanneer deze zich slap en zeurderig gedragen, altijd zwak, ziek of misselijk zijn, is het niet ondenkbaar dat het kind die houding overneemt. En als het daarover na gaat denken, kan het tot de conclusie komen dat het van een inferieur geslacht afstamt. Het kan zich hiervoor gaan schamen, het kan zichzelf als minderwaardig gaan beschouwen;
-wanneer ouders hun kinderen in de vroege jeugdjaren afwijzen, gaan ze zichzelf ook afwijzen en gaan ze een hekel aan zichzelf krijgen. Ze zullen zich minderwaardig gaan voelen;
-kinderen zijn geneigd de kritiek die ze van de ouders te horen krijgen, letterlijk te nemen. En kritiek is afkeuring. Ze ontwikkelen het idee dat ze niets goeds kunnen doen en dat ze alleen maar slechte eigenschappen hebben;
-soms wordt een kind opgezadeld met de wens van de ouders om in alles uit te blinken, in alles perfect en volmaakt te zijn. De ouders zijn nooit tevreden. Als de kinderen deze onzinnige wens serieus nemen, zullen ze zichzelf opjagen door te streven naar volmaaktheid. Dit leidt meestal tot ontgoocheling en verdriet, en de kinderen krijgen een hekel aan zichzelf omdat ze niet in staat blijken te zijn de ouders tevreden te stellen;
-uit het streven naar perfectie groeit gemakkelijk een concurrentiebehoefte. Kinderen leren dat ze beter dan andere kinderen moeten zijn, dat ze meer succes moeten hebben en meer uit moeten blinken. Dan pas zijn ze waardevol;
-kinderen, voor wie alles wordt gedaan, die alles uit handen wordt genomen of die overbeschermd en verwend worden opgevoed, kunnen er van overtuigd raken dat dit normaal is. Op latere leeftijd zou kunnen blijken dat ze niet tegen het leven zijn opgewassen en kunnen ze diepgewortelde minderwaardigheidsgevoelens ervaren;
-ouders kunnen kinderen te veel frustreren door alle aardse genoegens te onthouden. De kinderen krijgen niet wat ze aan speelgoed, kleding e.d. graag zouden willen. Soms doen ouders dit uit pedagogische overwegingen, soms laten de omstandigheden het niet toe. De kinderen kunnen een wrok tegen de ouders gaan ontwikkelen. Of ze voelen zich niet bemind. Ze kunnen zich de rest van hun leven beklagen om hun droevig lot.
Alle negatieve opvattingen die het kind door de opvoeding in zijn kinderjaren over zichzelf, de wereld en het leven ontwikkelt — niet aardig genoeg zijn, niet lief genoeg, minderwaardig zijn, niets kunnen, te kort schieten, niets goed doen, onvolmaakt zijn, beter moeten zijn dan anderen, waardeloos zijn — al deze opvattingen zijn in feite conclusies van het kind over zichzelf. Het zijn conclusies die het vanwege zijn specifieke eigenschappen en onder druk van de omgeving, gedwongen wordt over zichzelf te nemen. Deze opvattingen nestelen zich in het denken en handhaven zich daar en veranderen niet. Het zijn onlogische opvattingen en overtuigingen, die niet aan de werkelijkheid zijn getoetst, overtuigingen en ideeën, die niet door de werking van het verstand tot stand gekomen zijn, maar door het irrationele, magische denken.
Deze aangeleerde irrationele ideeën, dit stelsel van onlogische en irrationele denkbeelden vormt het Irrational Beliefsystem.
a
Factoren die bijdragen aan het ontstaan ervan:
Ellis noemt 3 factoren, die het mogelijk maken dat een kind irrationele denkbeelden aanleert:
1. de aard van de mens;
De mens is een onvolmaakt en feilbaar wezen en daarom is hij van nature toch al geneigd irrationeel te denken en te handelen in plaats van zijn gezond verstand te gebruiken. De mens kan gemakkelijk wegdromen, illusies najagen, overspannen opvattingen over zichzelf hebben of opvattingen koesteren die niet met de werkelijkheid overeenkomen.
2. invloed van de cultuur en het gezin;
Elke cultuur kent zijn taboes, zijn kromme opvattingen over de dingen des levens, over seks, over sociale omgang, wat wel en niet belangrijk is, hoe het moet of hoe het niet moet. En vooroordelen en opvattingen in een cultuur kunnen vaak een heel taai en hardnekkig leven leiden en soms is er een ware revolutie voor nodig om veranderingen teweeg te brengen.
3. de vrije keuze;
De derde factor, welke bepalend is voor het feit dat de mens zich in zijn leven door irrationele opvattingen over zichzelf, de anderen en de wereld laat leiden is de min of meer bewuste beslissing, de min of meer vrije keuze die iemand maakt. Voor een kind kan het b.v. heel belangrijk zijn dat de ouders hem aardig vinden, voor hem zorgen. En om de liefde van de ouders niet te verliezen accepteert hij de irrationele opvattingen, hun irrationele levensstijl, hun irrationele levensfilosofie.
b
Functie en betekenis van het Irrationele Beliefsystem:
1. In hoofdstuk twee is al gezegd dat het irrationele beliefsystem de cognitieve mediërende component is tussen de input van buiten en de emotionele reactie. Niet de gebeurtenissen op zich leiden tot emotionele problemen, maar de waarneming van de gebeurtenis, als zijnde gevaarlijk, schadelijk. “Men are not disturbed by things, but by the view which they take of them” laat Ellis Epictetus op gezette tijden zeggen (o.a. Ellis 1970,p.54);
2. Naast de functionele betekenis heeft het irrationele beliefsystem echter ook een existentiële betekenis. Het kan beschouwd worden als een verstoorde of ondoeltreffende waardestelsel, dat het denken beheerst (Ellis,1979, p.164). Daarom noemt Ellis het ook ‘the client’s basic philosophy of life’ (Ellis, 1973b, p.57;1973c, p.13). En omdat het om een irrationeel beliefsystem gaat met voor de persoon schadelijke consequenties, gaat het om een “basically selfdowning philosophy” (Ellis, 1976 b, p.311).
De kern van deze filosofie luidt dat het individu zichzelf niet wil accepteren als een feilbare, onvolmaakte mens. In al zijn irrationaliteit streeft hij er naar een supermens te worden, hiertoe aangezet door de lessen van de opvoeding. Dit streven gaat gepaard met de verwachting, meer nog, met de eis dat alles wat de persoon voor zichzelf denkt nodig te hebben, hem ook zal moeten toevallen, dat je het leven afschuwelijk en ondraaglijk moet vinden, als dit niet zo is. Maar omdat de mens geen supermens kan zijn en hij bovendien ook nog de aangeboren en verworven neiging heeft zichzelf naar beneden te halen, als hij niet aan zijn te hoog gestelde aspiraties voldoet, praat hij zichzelf de grond in (Ellis,1973c, p.13 e.v.). Dit heeft weer tot gevolg dat hij meer irrationele opvattingen over zichzelf ontwikkelt, zichzelf als waardeloze persoon gaat zien. Het gevolg hiervan is weer dat hij elk zelfvertrouwen verliest en voortdurend met gevoelens van angst en neerslachtigheid leeft. Hij komt vijandig in het leven te staan en kan nagenoeg niets verdragen.
c
De kern van het Irrational Beliefsystem
De voornaamste patronen of filosofieën binnen het Irrationele Beliefsystem van alle neurotische volwassen zijn de volgende: 1.ik vind het vreselijk dat…; 2.ik kan het niet verdragen dat…..; 3. ik had me beter/anders/ moeten gedragen ….; 4. je moet bijval/liefde/ goedkeuring hebben van vrijwel iedereen , om plezierig te kunnen leven; 5. je moet in alles uitblinken om je niet waardeloos te voelen; 6. je behoort je zelf te veroordelen om de fouten die je maakt; 5. ik ben een waardeloos minderwaardig mens.
d
Irrationele opvattingen als resultaat van de opvoeding
Onder invloed van o.a. Karen Horney en Eric Fromm, welke van mening waren dat de oorsprong van de neurose van de westerse mens gezocht moest worden in onlogische culturele opvattingen, heeft Ellis het denken van zijn patiënten nauwkeurig onderzocht en kon hij hieruit 11 irrationele gedachten distilleren, die volgens hem alomtegenwoordig zijn in de westerse beschaving en welke onvermijdelijk tot neurosen leiden (Ellis,1970, p.60 e.v.;1988, p.105 e.v.) :
1. de opvatting, dat het voor een volwassene absoluut noodzakelijk is om door nagenoeg iedereen die in zijn leven belangrijk is, bemind te worden of van hen bevestiging te krijgen, in plaats van onafhankelijk van de genegenheid en de bevestiging van anderen zichzelf te respecteren en met zichzelf tevreden te zijn.
Kinderen leren hiervan dat ze zich in moeten spannen om de liefde en bijval van alle in hun ogen belangrijke mensen moeten verwerven en dat ze zich ongelukkig behoren te voelen als dit niet lukt.
Deze irrationele opvatting heeft tot gevolg dat mensen zich constant druk lopen te maken of iedereen wel om hen geeft of dat anderen wel voldoende aandacht aan hen besteden en dit in de toekomst zullen blijven doen.
2. de opvatting, dat men in alle opzichten uiterst kundig, bekwaam en succesvol moet zijn, wil men zichzelf de moeite waard kunnen vinden; in plaats van te genieten van zijn eigen prestaties met of zonder fouten, ongeacht of men daarmee in de smaak valt bij anderen.
Kinderen leren hiervan dat ze zich goed moeten gedragen, geen fouten moeten maken, goed moeten presteren om daarmee het ‘goed-zijn’ als persoon te verdienen, en dat het rampzalig is als ze zich slecht gedragen, of fouten maken.
Door deze irrationaliteit jagen de mensen zichzelf op om zich te ontwikkelen tot kampioenen, ‘geslaagden’ en miljonairs. Wanneer mensen hier niet in slagen, dan voelen ze zich schuldig, worden bang te falen, ze vervloeken zichzelf en vinden zichzelf waardeloos.
3.De opvatting, dat je jezelf en andere mensen moet veroordelen en beschuldigen omdat ze zich onaangenaam en oneerlijk gedragen en dat je jezelf en anderen moet zien als slechte verdorven wezens; in plaats van te accepteren dat alle mensen feilbaar en onvolmaakt zijn en dat daarom niet hun persoon maar alleen hun daden dienen te worden veroordeeld.
Deze irrationaliteit doet de mensen voortdurend kritiek leveren op zichzelf en op anderen en dwingt de mensen er toe om er naar te streven om engelen, heiligen of halfgoden te worden, een onmogelijk streven, waar ze nooit in kunnen slagen, zodat de desillusie onvermijdelijk zal komen.
4. De opvatting, dat het vreselijk en rampzalig is als de dingen niet gaan, zoals men het graag zou willen hebben; in plaats van er van uit te gaan, dat je geluk hebt als het allemaal mee zit, maar dat de dingen nu eenmaal lopen zoals ze lopen. Deze opvatting kan de mens volledig depressief maken, hij kan gefrustreerd raken en het leven en de wereld aanklagen voor zoveel onrecht.
5. De opvatting, dat de oorzaak van alle psychisch lijden van de mens buiten hem ligt en dat de mens nauwelijks bij machte is daarop invloed uit te oefenen; in plaats van onder ogen te zien, dat de oorzaak van veel van dit lijden in hem zelf gezocht moet worden en dat met geduld en inspanning veel er van te overwinnen is. Door zich neer te leggen bij deze misvatting, verliest de mens zijn vechtlust om zich te weer te stellen. Hij blijft jammeren dat het verschrikkelijk is dat hem dit moet overkomen.
6. De opvatting, dat men zich erg druk moet maken over gevaarlijke en bedreigende zaken en zonder ophouden er over in moet zitten dat ze kunnen gebeuren; in plaats van te accepteren dat er natuurlijk gevaren bestaan en er vreselijke dingen in de wereld gebeuren, maar dat men er verstandig aan doet daar op bedacht te zijn en er mee te leren leven.Deze misvatting heeft vaak tot gevolg, dat men overal beren op de weg ziet, voortdurend loopt te piekeren en om het minste geringste van slag raakt.
7. De opvatting, dat het om prettig te leven verstandig is om moeilijkheden en eigen verantwoordelijkheden uit de weg te gaan; in plaats van te beseffen dat het uiteindelijk meer bevrediging geeft, de moeilijkheden onder ogen te zien en deze met zelfdiscipline en volharding doelgericht uit de weg te ruimen.Deze misvatting leidt tot passiviteit, dingen uitstellen, taken op de lange baan schuiven, ook al omdat de ‘moeilijkheden’ vaak opgeblazen worden.
8. De opvatting, dat men in het leven andere mensen nodig heeft om op te kunnen leunen, dat men zich afhankelijk moet maken van sterke figuren om er op terug te kunnen vallen; in plaats van te accepteren, dat ieder mens onvolmaakt is en fouten maakt en dat hij als zelfstandig persoon met anderen samen kan werken.Deze misvatting heeft vaak tot gevolg, dat men het gevoel van basisveiligheid, van zelfvertrouwen en van zelfwaardering zal verliezen en dat daardoor een gevoel van angst en onzekerheid zal ontwikkelen.
9. De opvatting, dat het verleden van een mens een allesbepalende factor is voor iemands huidige gedrag en dat traumatische jeugdervaringen altijd hun invloed zullen blijven houden; in plaats er van uit te gaan dat het verleden weliswaar erg belangrijk is maar dat het steeds mogelijkheid blijft, de dingen des levens elke dag opnieuw te benaderen. Maar al te vaak wordt deze opvatting als excuus aangevoerd om geen stappen te hoeven ondernemen om het gedrag van het heden te veranderen. Men blijft steken in het beschuldigen van anderen in het verleden, men blijft reageren zoals men dat als kind ook steeds heeft gedaan.
10.De opvatting, dat men zich druk moet maken over de problemen en de gestoordheid van anderen; in plaats van rustig te overwegen en zonder ergernis te kijken of men iets voor een ander kan betekenen. Veel mensen denken, dat wat anderen doen en geloven heel belangrijk is en dat ze zich daarom over andermans problemen op moeten winden.
11. De opvatting, dat er voor elk menselijk probleem een perfecte oplossing is en dat het rampzalig is als deze niet wordt gevonden; in plaats van er van uit te gaan dat men in het leven vaak compromissen moet sluiten. Deze misvatting leidt vaak tot grote mate van angst en paniekstemming en dwingt de mens om op een krampachtige manier perfectionistisch te zijn.
12. De opvatting, dat je gelukkig kunt worden door passief te zijn en niets te doen en je zelf je passief en onbekommerd te vermaken; in plaats van je bezig te houden met nuttige, maatschappelijk relevante zaken. Door het niets doen te verheerlijken worden mensen apathisch en elke inspanning wordt hen op den duur te veel. Ze ontberen elke praktische ervaring en missen de zelfverzekerdheid, die deze ervaring hen oplevert. Ze worden tenslotte ook te angstig om zich in welk avontuur dan ook te storten.
In elke neurose zijn tenminste twee kernen te onderscheiden: negatieve zelfconcepten en de ‘akelige’ behoefte aan liefde. Met ‘kernen’ wordt in de tekst bedoeld de in elke neurose herkenbare elementen, zonder welke er geen neurose zou zijn. Deze twee kernen worden elk afzonderlijk als ‘één der voornaamste’ (Ellis, 1978, p.68) of als ‘één van de centrale kernen’ (Ellis,1978, p.63) van de neurose aangeduid. Onduidelijk blijft of er meer dan de twee genoemde kernen zijn.
1.Het negatieve zelfconcept;
Het ontstaan van negatieve zelfconcepten wordt als volgt verklaard: “Omdat – in onze samenleving – ten aanzien van kinderen het ‘laat dat’ aanmerkelijk vaker voorkomt dan het ‘toe maar’ en omdat we hen steeds maar weer zeggen, dat ze zich stout of ondeugend hebben gedragen, als ze onze vloerkleden vuil maken, onze vazen omver gooien of niet op tijd willen gaan slapen, werken we het in de hand dat miljoenen van onze jongeren – in feite vrijwel allemaal – tamelijk negatieve opvattingen over hun gedrag hebben. En omdat mensen de neiging hebben om hun kenmerken te verwarren met zichzelf en daaruit ten onrechte afleiden dat ‘als ik een rottige eigenschap heb, ben ik een rotzak’, komen veel kinderen met povere zelfconcepten te zitten. Deze negatieve concepten, of gevoelens van ontoereikendheid en waardeloosheid, vormen een van de centrale kernen van latere neurosen” (Ellis,1978, p.63).
Elders (Ellis,1973a, p.174): “……….. deze negatieve zelfconcepten, deze negatieve houding t.o.v. jezelf, de houding van “blaming and damning” komen voort uit de negatieve opvattingen die iemand over zichzelf heeft aangeleerd”.
Het woord ‘minderwaardigheidsgevoelens’ wordt in dit verband gebruikt en dan gaat het over over gevoelens van ontoereikendheid en lage frustratietolerantie (Ellis,1978, p.87/88).
2. De akelige behoefte aan liefde;
Met de ‘akelige behoefte aan liefde’ wordt bedoeld ‘uw onredelijk geloof dat je gewoon liefde moet krijgen, en dat van vrijwel iedereen die je ontmoet’ (Ellis,1978,p.68) .”Neurose bestaat voor het grootste deel uit het dwaze geloof dat de wereld op zal houden te bestaan tenzij bepaalde mensen onmiddellijk en eeuwig van u houden”.
Ellis is van mening dat deze ‘akelige’ behoefte een algemeen menselijke eigenschap is, een eigenschap die de feilbaarheid van de mens onderstreept. Hoe meer de mens denkt, dat hij de liefde en genegenheid van anderen nodig heeft, des te groter de gevoelens van waardeloosheid .Maar er is ook een verband met de opvoeding:” … anders gezegd zouden we kunnen stellen dat we tegenwoordig het gedrag van onze kinderen niet onder controle houden door slaan of straffen, maar in hoofdzaak door hen uit te leggen dat bepaalde gedragingen ‘stout’ of ‘slecht’ blijken te zijn en dat niemand, vooral de ouders niet, van hen zal houden of hen aardig zal vinden als ze deze dingen blijven doen” (Ellis,1978, p.63).
a
Het onredelijke denken, dat tot neurose leidt, vindt voornamelijk onbewust plaats, in de zin van ‘voorbewust’ (Ellis,1988, p.27). Onbewuste gedachten en gevoelens liggen net onder het niveau van het bewustzijn en ze zijn gemakkelijk aan de oppervlakte te brengen (Ellis,1973a, p.181). Ze kunnen vaak uit het gedrag worden afgeleid.
Vaak weet iemand wel dat het geen zin heeft te denken, dat iedereen van hem moet houden, maar onbewust bestaan er andere waarden en filosofieën. Onbewust blijven de mensen zichzelf aanpraten dat ze liefde zouden moeten krijgen, dat ze de dingen goed moeten doen, niet gefrustreerd behoren te raken, niet in paniek behoren te raken (Ellis,1978, p.74; p.97).
b
Er bestaat een zekere weerstand om de onprettige feiten betreffende zichzelf, de werkelijkheid van frustraties en mislukkingen onder ogen te zien. Deze weerstand openbaart zich in verborgen of openlijk verzet tegen verandering of het benoemen van het neurotisch gedrag. Het verzet hangt samen met de gewenning, met schaamte (Ellis, 1978, p.43e.v./p.98). De weerstand bestaat op grond van de neurotische overtuiging, dat de verlangens, wensen en noden levensbehoeften zijn die ze niet zomaar op kunnen geven.
c
Uit de weerstand komen de verdedigingsmechanismen voort. Deze moeten de schaamte en de zelfafkeuring bedekken en de pijn van het neurotisch lijden verzachten ( Ellis,1973, p. 174 e.v.; 1978, p.44 e.v.):
-vrees om te falen kan worden gecompenseerd door uitermate goed te worden op een bepaald gebied, waardoor voorkomen kan worden dat het gevreesde gebied aan bod kan komen;
-iemand die zich laf en zwak voelt kan zich identificeren met en zich aansluiten bij vechtersbazen;
-het eigen falen of de eigen schuld kan door projectie worden geweten aan het handelen van anderen;
-beschamend gedrag kan worden vergeten, werkelijke problemen kunnen worden ontkend;
-door overdracht wordt aan andere, desnoods vreemde mensen eigenschappen toegedicht die kenmerkend waren voor de verstarde relatie met de eigen ouders;
-de angst voor ontoereikendheid kan in de neuroticus tot grootheidsfantasieën leiden;
-ware, negatieve gevoelens tegenover iemand worden weggedrukt en omgezet in bijvoorbeeld een hele positieve houding;
-prestaties waar men voor vreest te falen worden ontlopen en vermeden, gebagatelliseerd, terwijl daarna vaak wordt beweerd dat men natuurlijk een goede prestatie had geleverd als men het wel gedaan had;
-veel psychosomatische uitingen en hypochondrisch gedrag is in feite neurotisch getob;
-sommige neurotici zien kans hun gevoelens van ontoereikendheid te compenseren door zichzelf aanmatigend en luidruchtig te gedragen. Hoe meer opwinding en drukte, deste gemakkelijker ontlopen ze de confrontatie met hun gevoel van ontoereikendheid;
– om te ontsnappen aan de eigen onverdraaglijke werkelijkheid kan ook gekozen worden voor alcohol of drugs.
d
Aangenomen wordt dat door de reeds eerder genoemde Selftalk re-indoctrinatie plaats vindt en dat iemand daarom zo hardnekkig aan zijn irrationele ideeën vasthoudt, zodat het lijkt dat gebeurtenissen uit het verleden nog steeds het gedrag in het heden bepalen. Ellis oppert een mogelijke samenhang met de ‘persons selfcondemnatory attitudes about these ( traumatic events in the past) events’ (Ellis,1973a, p.178). Hij veronderstelt een soort spiraal: wanneer iemand een ‘noxious activating event’ eenmaal met ‘irrational beliefs’ heeft beoordeeld en met ‘upset’ heeft gereageerd, zal hij deze ‘upset’ weer gebruiken als die ‘activating event’ zich weer voordoet en dat er zo een keten van gestoorde reacties ontstaat welke nog slechts indirect met de oorspronkelijke traumatische gebeurtenis te maken heeft.
e
Neurotische opvattingen worden vaak in de praktijk bevestigd. Ellis zegt dat neuroten in een vicieuze cirkel terecht komen (zie boven). Mensen die zich minderwaardig voelen, houden op creatief te leven, omdat hij bang is te zullen mislukken. Maar omdat ze niets proberen, ontbreekt het aan oefening. En door het gebrek aan oefening, verliezen ze hun bekwaamheid, wat hen weer bevestigd in de opvatting dat ze niets kunnen
In het algemeen kan worden gezegd, dat neurotische mensen het zich zelf moeilijk maken, zonder dat daar redenen voor zijn. Ze bezorgen zichzelf meer pijn en meer angst dan objectief gesproken nodig is. Hun gedrag is voor de buitenwereld slechts tot op zekere hoogte te begrijpen.
Enkele algemene kenmerken:
a. de neuroticus is zelfgericht; hij is gewoonlijk erg druk met zichzelf en de eigen problematiek, alles in het leven draait om hem. Zijn voornaamste zorg is, hoe hij op anderen overkomt of hoe hij fouten kan vermijden. Hij is er buitengewoon op gespitst om de goedkeuring van anderen te krijgen. Gewoonlijk is er geen echte belangstelling voor anderen;
b. de neuroticus heeft een buitensporig verlangen om liefde te krijgen en een oneindig kleine bereidwilligheid of zelfs een onvermogen om liefde te geven. Hij toont zich weinig bekwaam om anderen lief te hebben of anderen gelukkig te maken. Hij is niet in staat om met de genegenheid en de aandacht die hij van anderen ontvangt om te gaan;
c. de neuroticus komt door zijn zelfgerichtheid en zijn irrationele gedachtengang in botsing met de werkelijkheid. Hij neemt daarom zijn toevlucht tot zelfbedrog. Hij bouwt een afweer systeem op, een ingewikkeld netwerk van ontwijkende reacties. Hij omzeilt belangrijke kwesties, geeft anderen de schuld van zijn falen en verdraait de werkelijkheid;
d. een neurose gaat meestal gepaard met depressie. Gewoonlijk wordt dit naar buiten toe goed gecamoufleerd, maar toch voelt de doorsnee neuroticus zich intens neerslachtig. Hij heeft de neiging, zich voortdurend te beklagen over zijn droevig lot en te zwelgen in zelfmedelijden en pessimisme . Ellis laat zich een enkele keer de uitdrukking ‘neurotische gezeur’ ontvallen;
e. de neuroticus beleeft tegenslagen steeds op een dramatisch emotionele wijze. Wanneer zich teleurstellingen of tegenslagen voordoen in het leven van een neuroticus, beleeft hij dit niet als onaangenaam of vervelend, maar hij beleeft dergelijke gebeurtenissen steeds als rampzalig en catastrofaal. Deze dramatische beleving gaat meestal gepaard met buitengewone angstigheid, neerslachtigheid en zich bedreigd voelen in een hem vijandig gezinde wereld. “They consequently spend a considerable part of their lives whining, crying, depressing and angering themselves when they are not getting their particular piece of taffy” (Ellis,1973c, p.13);
f. de neuroticus is kinderlijk:
-in (Ellis,1978, p.36): ‘een neuroot is een volwassen persoon die zich voortdurend onlogisch , onredelijk ongewenst en kinderlijk gedraagt’;
-elders (Ellis,1978,p.56): ‘vaak proberen ze als kinderen te blijven leven, en als ze trouwen leven ze als kind-vrouw of als kind-man’;
-elders (Ellis,1973c, p.17): ‘…that they should remain childish and whiny all their lives’;
-elders (Ellis,1973c p.15): ‘…they can largely change their philosophic outlook, stop thinking and acting like whiny children and finally become relatively independent, fully selfaccepting individuals’;
-de voornaamste vormen van menselijke gestoordheid kunnen worden samengevat onder het hoofd ‘kinderlijke veeleisendheid’ (Ellis,1979, p.164) of ook : ‘het kinderlijk weigeren om een wereld met frustraties en verlies te accepteren, en het gejammer daarover dat zulke dingen niet zouden mogen bestaan’(Ellis,1988, p.93);
-de volgende termen komen veel voor : ‘childish dictating’; ‘irrational demandingness’; ‘the narcistic and godlike commands’; de ‘absolutistic should, ought, must, or other categorical imperative’;
-Ellis (Ellis,1972b, p.14) spreekt van ‘childish philosophies or ideas’ of ook de ‘puerile, self-defeating ideas’ en bedoelt daarmee de drammerige houding van de neuroticus: ‘ I must succeed in doing things very well’; ‘that shouldn’t happen to me’; ‘they ought to be kind to me’; (ook in: Ellis,1979, p.164; 1988, p.95);
– “Practically all individuals have strong innate and learned tendencies to act like babies all their lives …”(Ellis,1973c, p. 14).
Enkele specifieke symptomen:
-twijfel, besluiteloosheid; veel neurotici schuiven beslissingen voor zich uit, ontwijken verantwoordelijkheden omdat ze bang zijn fouten te maken;
-vrees en angst ; vrijwel alle neurotische mensen herbergen een angst in zich; ze vrezen de mening van andere mensen; ze voelen zich angstig en verloren als er geen mensen om hen heen zijn die hen bevestigen of van ze houden;
-gevoelens van ontoereikendheid, van waardeloos te zijn; dergelijke gevoelens worden vaak overschreeuwd;
-argwaan; neurotici kunnen niet geloven dat anderen om hen geven;
-vijandigheid en wrok; neurotici kunnen er van overtuigd zijn dat de wereld hen oneerlijk bejegent of te kort doet; hun grondstemming is steeds agressief;
-onderdanigheid ; vaak aangewend om de genegenheid van anderen te winnen ten koste van het eigen zelfrespect; neurotici kunnen zich als voetveeg laten gebruiken;
-traagheid; neurotici die bij voorbaat hun eigen prestaties afkraken kunnen ook niet geloven dat anderen iets in hen zien; ze maken niets af , vermijden problemen op te lossen;
-gebrek aan verantwoordelijkheid: mensen blijven liever maar wat aan modderen want ze houden er niet van zichzelf ergens toe te verplichten;
– zelfmedelijden en gejammer over zijn tekortkomingen en de onbillijkheid van het leven.
In hds.2 werd het ABC gebruikt ter illustratie van het verloop van het emotieproces.
Het volledige ABC wordt voornamelijk gebruikt als onderdeel van de behandeling van de emotionele stoornis. Aan het verloop van het Emotieproces ABC wordt nu D en E toegevoegd om de cliënt te helpen zijn irrationele opvattingen te corrigeren.
A staat voor Activating Event, soms ook ‘activating experience’ genoemd, of ook de feitelijke stimulus;
B staat voor Beliefsystem, het evaluatiemoment waarbij het geheel van opvattingen en overtuigingen een rol speelt;
C staat voor Consequenties, waarmee de emotionele respons wordt bedoeld;
D staat voor Dispute, het ter discussie stellen van de juistheid van de opvattingen onder B met als doel de schadelijke Consequenties te veranderen;
E staat voor Effect, de gewijzigde affectieve toestand.
ad A: Het emotieproces start met een Activating Event. Dit is meestal een gebeurtenis, maar het kan ook een gedachte aan een gebeurtenis of situatie zijn (Ellis,1977a, p.7). Ellis gebruikt meestal de volgende twee voorbeelden: afgewezen worden door een vrouw of afgewezen worden voor een betrekking. Beide afwijzingen blokkeren de verlangens naar zelfverwerkelijking en bemind te worden. Het zijn gebeurtenissen die door de persoon als ‘noxious’ of ‘of an obnoxious nature’ worden ervaren. Het ‘schadelijke’ of ‘onaangename’ van de gebeurtenissen of situaties heeft steeds betrekking op de fundamentele menselijke waarden n.l. overleven, gelukkig zijn, tot een sociale groep behoren en een aantal intiemere relaties te hebben. Situaties of gebeurtenissen zijn dus ‘noxious’ of ‘of an obnoxious nature’ als ze de verlangens naar ontwikkeling en ontplooiing, naar liefde en zorg belemmeren of blokkeren (Ellis,1979, p.24).
ad B: Bij een rationele beoordeling (rB) van de situatie overheerst de rede en wordt op logisch-empirische wijze vastgesteld wat de Activating Event voor de persoon betekent. De gebruikelijke gedachten, die door de persoon heen gaan, zijn: ‘Ik vind dit heel onprettig en ik zou willen, dat dit niet gebeurd was. Het is wel heel onaangenaam en ongelukkig dat dit is gebeurd.’
Bij een irrationele beoordeling (iB) overheerst het magisch denken en de schadelijke Activating Event wordt beoordeeld als ‘verschrikkelijk’, ‘rampzalig’, als iets dat hem niet had mogen overkomen, wat niet had mogen gebeuren. Maar omdat het wel is gebeurd, blijkt daaruit dat de persoon een waardeloos figuur is.
ad C: De Emotionele Consequentie van de rationele beoordeling (rB) is gewoonlijk een gezonde negatieve emotionele reactie: spijt, verdriet, teleurstelling, frustratie of ergernis. Hierbij hoort een actietendens: het individu zal trachten de Activating Event zo te veranderen of te bewerken, dat deze niet meer schadelijk of onaangenaam voor hem hoeft te zijn en hij ongestoord en prettig verder kan leven.
De Emotionele Consequentie van de irrationele beoordeling (iB) is een ongezonde negatieve emotionele reactie (‘sustained negative emotions’): een toestand van paniek en verwarring (‘upset’, ‘disorganised’, ‘panicked’) gepaard gaande met gevoelens van neerslachtigheid, woede, angst, zelfhaat, zelfmedelijden, gevoelens van waardeloosheid. Deze emotionele reacties hebben geen actiecomponent. De persoon grijpt niet in in zijn situatie. In tegendeel, gewoonlijk blijft het bij kniezen, jengelen of te keer gaan.
ad D: Dit is het moment van Dispute. Daar sustained negative emotions geen actiecomponent bezitten heeft tot gevolg, dat er anderszins moet worden ingegrepen. Er wordt gebruik gemaakt van de aangeboren geneigdheid om zichzelf te corrigeren, de zelf-reconditionering. De cliënt is in staat om helder te begrijpen wat zijn irrationele ideeën en opvattingen zijn en welke schadelijke emotionele gevolgen dat heeft.
ad E: Wanneer dan alle irrationele opvattingen ter discussie zijn gesteld, en de gebeurtenis opnieuw, maar nu door het rationele beliefsystem wordt geëvalueerd, is het Effect daarvan, dat de persoon zich niet langer angstig, waardeloos of gedeprimeerd zal voelen, maar slechts verdrietig, teleurgesteld, gefrustreerd of geërgerd en hij zal in actie komen om zijn situatie te verbeteren.
Ellis is van mening dat de emotionele stoornis het gevolg is van irrationele gedachten, opvattingen en filosofieën. Maar in het Commentaar bij hds.2 is deze zienswijze door Frijda bekritiseerd. Emoties worden niet bepaald door de cognities , zoals Ellis stelde, emoties zijn niet aan cognities gekoppeld, emoties zijn geen vormen van denken. Emoties zijn mechanismen in dienst van de belangen en behoren tot een apart systeem.
Vanwege deze correctie zal daarom voorlopig de filosofisch-antropologische benadering van de emotionele stoornis worden verlaten en zal de psycho-biologische invalshoek, die Ellis gebruikte ter bestudering van de emotie, nader worden geëxploiteerd.
Als punt van vertrek wordt gekozen voor de ‘hoorbare’ en ‘zichtbare’ uitingen van wat Ellis de emotionele stoornis noemt. In zijn geschriften worden de volgende als kenmerkend genoemd:
-neerslachtigheid ( dit is: terneergeslagen , verdrietig, bedroefd, moedeloos);
-overdreven vrees;
-verdriet;
-zichzelf voortdurend beklagen over zijn droevig lot;
-zwelgen in zelfmedelijden en pessimisme;
-beleving van teleurstellingen op dramatisch emotionele wijze;
-whining, crying, depressing and angering themselves (a considerable part of their lives);
-voortdurend gejammer en gehuil;
-depressie;
-piekeren ;
In deze opsomming valt vooral op de cluster verdriet/ jammeren/huilen/ klagen/zelf-medelijden. Neerslachtigheid hoort daar ook bij. Jammeren, huilen en klagen, in deze context, zijn uitingen van de emoties verdriet en zelfmedelijden. Dat zijn negatieve emoties. Ze zijn ‘voortdurend’ aanwezig, hetgeen betekent dat deze cluster, in termen van Frijda, steeds stuurvoorrang afdwingt op het gedrag.
Als er sprake is van permanente stuurvoorrang van een negatieve emotie, dan moet er, volgens Frijda, een Belang in het spel zijn, dat in zijn drang naar bevrediging permanent belemmerd wordt. De volgende informatie uit dit hoofdstuk kan helpen om dit belang op te sporen:
-omdat er van uitgegaan wordt dat de emotionele stoornis in de jeugdjaren ontstaat, moet er gezocht worden naar een belang dat voor het kind van grote betekenis is;
-een kind “needs love and approval” en het is hiervoor aangewezen op de ouders, het gezin en de nabije omgeving;
-voor het kind is het ‘onverdraaglijk’ en ‘verschrikkelijk’ als ouders en anderen minder van hem houden; en “… om de liefde van de ouders niet te verliezen accepteert hij de irrationele opvattingen, hun irrationele levensstijl, hun irrationele levensfilosofie”;
-één van de kernen van de neurose is de ‘akelige behoefte aan liefde.
Uit het voorafgaande mag worden afgeleid dat het gezochte belang de ‘Waarderende Liefde’ is, voor het kind kennelijk een bronbelang. Als dit juist is, mag er dus vanuit gegaan worden dat er een verband bestaat tussen de emotionele cluster verdriet/ jammeren/huilen/ klagen/zelfmedelijden. en het bronbelang Waarderende Liefde. Dit verband zou kunnen zijn dat het bronbelang Waarderende Liefde, dat in zijn bevrediging wordt belemmerd, de emotie verdriet/zelfmedelijden gebruikt om de bevredigingsconditie te herstellen. Een tekort aan waarderende liefde enerzijds en de cluster verdriet/jammeren/huilen/klagen/ zelfmedelijden anderzijds horen kennelijk bij elkaar. De emotie verdriet/zelfmedelijden dwingt stuurvoorrang af op het gedrag vanwege het ervaren tekort aan liefde en zal daarmee doorgaan, totdat de bevredigingsconditie van dit bronbelang is bereikt; het kind is verdrietig omdat het niet lief gevonden wordt, en zolang dat het geval is blijft hij verdrietig.
Maar waarom dwingen deze emoties op volwassen leeftijd nog steeds stuurvoorrang af ? Verkeert het bronbelang Waarderende Liefde dan nog steeds in onbevredigde staat?
Allereerst , hoe is het zo gekomen? Ellis beschrijft het moment van traumatisering in grote lijnen als volgt: het kind raakt in verwarring door krenkende opmerkingen vooral van de ouders. Schaamte speelt daarbij een rol. Het kind wordt ‘geraakt’, omdat ouders of andere voor het kind belangrijke mensen op krenkende, overdreven wijze hun misnoegen laten blijken over diens gedrag. Kennelijk is deze externe gebeurtenis betekenisvol voor een belang, waarvan wij nu weten dat het ‘t bronbelang Waarderende Liefde is. We weten dat het kind het beleeft als ‘verschrikkelijk’ en ‘afschuwelijk’ en we weten ook dat het kind er neerslachtig, verdrietig van wordt.
Dit is volgens Ellis het moment dat de irrationele opvattingen postvatten. In (Ellis,1988, p.228) zegt hij :” … deze irrationele ideeën die ooit terecht leken, gezien de hulpeloze toestand waarin je als baby en klein kind verkeert, kwamen voornamelijk voort uit je jeugdig onvermogen zinnig of rationeel te denken, in het bijzonder je kinderlijk verlangen naar onmiddellijke behoeftebevrediging en je onvermogen reële en ingebeelde gevaren accuraat uit elkaar te houden”.
We noemen de irrationele opvattingen (‘ik zal wel iets verkeerds gedaan hebben en daarom ben ik ben waardeloos’, ‘omdat ik niet goed mijn best doe wordt er niet van me gehouden’, enz.) het appèl, de betekenisvolle verschijningsvorm van de situatie, waarin de bedreiging van de buitenwereld voor het bronbelang waarderende liefde en de onmacht van het kind om zich daartegen te weren, zit opgesloten.
Dit appèl zou zich handhaven vanwege de voortdurende bevestiging er van. En zo zou het Irrationele Beliefsystem ontstaan.
Het bovenstaande geeft aanleiding om het Irrational Beliefsystem aan een nader onderzoek te onderwerpen. Deze veroorzaakt volgens Ellis immers de emotionele stoornis.
In het eerste hoofdstuk van het Handbook of Rational-emotive Therapy (Ellis,1977a) dat de titel heeft: ‘The Basic Clinical Theory of Ret’, wordt gezegd dat de lijst van irrationele opvattingen, welke de mens emotioneel gestoord maken en hem ‘neurotische’ symptomen bezorgen, wel tot een duizendtal zou kunnen uit groeien. Hierboven, in dit hoofdstuk, zijn er 12 genoemd, overgenomen uit het allereerste werk van Ellis. Toch zijn al deze opvattingen terug te voeren, zo zegt hij, tot 4 fundamentele, onderling samenhangende basisvormen (zie boven: par.V.c.: de kern van het Irrational Beliefsystem). Ze komen voort uit wat Ellis (provocerend ) noemt: ‘the musturbation agenda in your thinking’, de drammerige, eisende instelling tegenover het leven. Ellis citerend: “For whenever you experience distinct emotional problems, you can assume that your irrational Beliefs take one or more of four basic forms, all of which appear related to each other: 1. you tink that someone or something should, ought, or must be different from the way it actually does exist; 2.you find it awful, terrible, or horrible when it is this way; 3. you think that you can’t bear, stand, or tolerate this person or thing that you concluded should not have been as it is; 4. you think that you or some other person (or people) have made or keep making horrible errors and that, because you or they must act the way they clearly do act, you or they deserve nothing good in life , merit damnation , and can legitimately receive the label of louse , rotten , person ,or turd”.
Met welke emotionele stoornis je ook te maken hebt, ze zijn altijd terug te brengen tot een of meer van deze basisvormen. Irrational Beliefs blijken dus steeds emotioneel geladen. Boven is vastgesteld dat het gaat om de emotie verdriet, het zelfmedelijden, voortkomend uit het onbevredigde bronbelang Waarderende liefde. Bekijken we de basisvormen nauwkeurig dan zijn het uitingen van een geëmotioneerd, wanhopig drammerig kind dat zich beklaagd, dat het niet gaat zoals het ’t zou willen ( ‘…he will probably return to his childish dictating / irrational demandingness all over again’( Ellis,1973a, p.181). Irrational beliefs zijn niets anders dan verbale uitingen van één enkele emotie. Het zijn jammerklachten, verbaal gejammer, waarvan de emotie verdriet/zelfmedelijden de motor is.
Geen wonder dat Ellis er wel duizend irrationele ideeën zou kunnen noteren, want het gaat om geverbaliseerde jammerklachten, die over alles kunnen gaan, en dat leidt onafwendbaar tot de conclusie, dat irrationele opvattingen en ideeën niet de emotionele stoornis veroorzaken, maar andersom: die irrationele opvattingen zijn in eerste instantie het gevolg van de emotionele stoornis, een stoornis welke bestaat uit de permanent aanwezige, dwingende stuurvoorrang van verdriet / zelfmedelijden, vanwege een permanent ervaren van een tekort aan waarderende liefde.
Onmiddellijk moet hier opgemerkt worden dat bij Ellis de ene irrationaliteit de andere niet is. Irrationaliteiten kunnen b.v. voortkomen uit het gangbare denken van een cultuur, of ontstaan vanwege de onvolmaakte menselijke natuur. Vandaar de filosofisch- antropologische invalshoek. Maar deze irrationaliteiten zouden zich toch moeten onderscheiden van die, welke het kind in de vroege jaren over zichzelf uitgestort heeft gekregen en die het bronbelang Waarderende liefde raakten en verdriet/zelfmedelijden veroorzaakten. Ellis is daar niet altijd even consistent in en zorgt soms voor verwarring. In ‘The biological basis of human irrationality’ (Ellis,1976 b) bijvoorbeeld publiceert hij een lijst met 259 ‘human irrationalities’, en deze zouden allen een biologische basis hebben, en zouden bestaan vanwege de onvolmaakte menselijke natuur. Nadere bestudering leert dat een aantal daarvan elders in verband worden gebracht met de neurose.
Enigszins verrassend is toch wel dat Ellis zonder uitleg terugvalt op het begrippenpakket dat door de psychoanalyse is ontwikkeld – Onbewust, Weerstand, Verdedigingsmechanismen – en de definiëring ervan bekend verondersteld. Zonder theoretische verklaring constateert hij dat er ‘onbewust waarden en filosofieën actief zijn die de bewuste opvattingen tegenwerken’.
Omdat Ellis het neurotisch gedrag wil verklaren, mag verwacht worden dat hij uitlegt hoe die waarden en filosofieën in het Onbewuste terecht zijn gekomen en hoe ze vanuit het Onbewuste invloed uit kunnen oefenen op het Bewustzijn. Ook blijft onduidelijk hoe de verdedigingsmechanismen in het geheel passen en hoe de relatie is met het begrip gewoontevorming.
Daarentegen krijgt het begrip Weerstand een duidelijke verklaring (Ellis,1962, p.20-21): terwijl de therapeut tracht het denken van de cliënt te beïnvloeden, doet de cliënt dat ook door zich te re-indoctrineren d.m.v. selftalk.
Selftalk is een interessante term en maakt ‘Gewoontevorming” als verklarend begrip voor de neurose begrijpelijk: “ …that my patients were not merely indoctrinated with irrational, mistaken ideas of their own worthlessness when they were very young, but that they then inertly or automatically kept hanging on to these early ideas during their adulthood. Much more to the point: they (as human beings normally will) most actively-directivity kept re-indoctrinating themselves with the original hogwash, over and over again, and thereby creatively made it live on and on and become an integral part of their basic philosophies of live”.
Deze term ‘Selftalk’ wordt echter niet helder gedefinieerd en is stemmingsgevoelig. Aangenomen mag worden dat het bij de neuroticus gestuurd wordt door de emotie verdriet/zelfmedelijden, vanwege de dwingende stuurvoorrang er van, welke niet alleen de waarneming , de expressie en gedrag bepaalt, maar ook het denken.
In de theorie van Ellis is sprake van een zekere vrijheid om voor de irrationaliteit te kiezen. Voor een kind kan het b.v. heel belangrijk zijn dat de ouders hem aardig vinden, voor hem zorgen. ‘En om de liefde van de ouders niet te verliezen accepteert hij de irrationele opvattingen, hun irrationele levensstijl, hun irrationele levensfilosofie’.
Elders weerspreekt Ellis deze bewering door te suggereren dat er sprake zou kunnen zijn van een drang of dwang:
-In (Ellis,1978, p.82) zegt hij: “ we kunnen kinderen vermoedelijk dusdanig opvoeden dat ze zichzelf volledig aanvaarden, niet achtervolgd raken door de drang om bijval van anderen te winnen, de moeilijkheden van het leven zonder jammeren of vluchten accepteren”;
-In (Ellis,1978, p.100 e.v.) zegt hij: “… onthoud dat ‘neuroten’ hun onaangenaam gedrag zelden opzettelijk verkiezen. De sterke tendens om zich neurotisch te gedragen hebben ze deels overgeërfd, deels geleerd. Ze verlangen niet om zich emotioneel verward te voelen, kiezen niet vrijwillig de weg van de neurose. Ze haten voornamelijk zichzelf. Zelfs als ze anderen schade berokkenen, doen ze dit feitelijk onder dwang van hun onredelijke standpunten .. “;
-In (Ellis,1978, p.131) zegt hij: “ … Evenzo voelen neuroten zich vaak onverschillig, soms zelfs goedgezind t.a.v. een persoon, zelfs als ze bevangen door paniek deze persoon uit de weg duwen. Ze willen dat niet doen maar voelen zich gedwongen om vijandig te handelen”;
– In (Ellis, 1962, p.20) zegt hij: “but consciously or unconsciously, wittingly or unwittingly , they definitely were making themselves, literally forcing themselves to continue believing in many unrealistic, purely definitional notions…”;
-In (Ellis,1973a, p.181) legt hij uit, dat het irrationele denken te bestrijden is door afleiding, maar het effect daarvan is nooit blijvend “since the individual still is underlyingly a demander .. he will probably return to his childish dictating / (irrational demandingness) all over again”.
Deze dwang is te begrijpen vanwege de stuurvoorrang die door de emotie verdriet/ zelfmedelijden aan het gedrag wordt opgelegd, natuurlijk steeds vanwege het onbevredigde bronbelang Waarderende Liefde. Deze dwang is in de eerste plaats een zuiver psycho-biologisch gebeuren, maar omdat het ‘t denken beïnvloedt is de vorming van een irrationele filosofische grondhouding voor de hand liggend.
Vastgesteld is dat bij de neuroticus het bronbelang Waarderende Liefde nog steeds in onbevredigde toestand voortleeft ( ‘die akelige behoefte aan liefde’). De bruikbaarheid van de begrippen van Ellis zijn niet overtuigend. Het door Ellis gebruikte begrip ‘Gewoontevorming’ verklaart wel enigszins het bestaan van het irrational beliefsystem, maar omvat niet het onbevredigde bronbelang. Het begrip ‘selftalk’ heeft wel enige dynamiek, maar zoals we zagen wordt het aangestuurd door de emoties verdriet/ zelfmedelijden.
Er zou toch sprake moeten zijn van enige fixatie. Maar iets dergelijks wordt bij Ellis niet gevonden.
De Emotieproces, het ABC, is in dit hoofdstuk op een ongemakkelijke plaats terecht gekomen. Het paste maar gedeeltelijk in hds.2. Het volledige ABC wordt gebruikt als de behandelingsmethode en is daarbij een zeer nuttig instrument. De theoretische waarde ter verklaring van het emotieproces is niet groot. Maar het mag niet ontbreken als de theorie van Ellis wordt besproken.
[1] Dit hoofdstuk is voornamelijk gebaseerd op ‘Hoe je met een neuroot kunt leven’ en ‘Reason and Emotion. Andere vindplaatsen zullen worden vermeld, evenals die van belangrijke begrippen en opmerkingen.
[2] Vindplaatsen: Ellis,1973a, p.177 e.v.;1974a, p.311 e.v.; 1975, p.165; 1978, p.79; 1979, p.68 e.v.